Harrie is een gerenommeerd componist en wij hebben hem uitgenodigd om zichzelf verder voor te stellen;
Kun je jezelf eens introduceren?
Als jongetje wilde ik slagwerker worden, maar eigenlijk werd me dat direct afgeraden. Mijn toenmalige docent adviseerde me om maar trompettist te worden. Op jonge leeftijd was ik al onder de indruk van componisten als Mozart en Beethoven en tegelijkertijd hield ik erg van het stuk “De Geuzen in de Bommelerwaard” van Henk van Lijnschooten. Daar zat een geweldig koraal in dat diepe indruk op mij maakte. Bovendien leefde deze componist nog en kon je hem aanspreken, dit in tegenstelling tot zijn illustere voorgangers. Henk van Lijnschooten werd later mijn docent directie. Deze componist heeft een geweldige eigen signatuur en is voor mij persoonlijk een groot inspirator geweest. Tijdens mijn studie directie heb ik 7 jaar les gehad van Henk van Lijnschooten en daar is een bijzondere band uit ontstaan. Mooi dat binnen het verplichte werk in de Concertafdeling Fanfare “In Memoriam Piebe Bakker” van Rob Goorhuis ook elementen van de compositie “Stromingen” van Henk van Lijnschooten zijn verwerkt! Daar is ook zo duidelijk de signatuur van de componist in te herkennen.
In de loop van de jaren heeft het GFO veel werken van jou uitgevoerd. Binnen het orkest noemen we jou wel de “hofcomponist” van het GFO. Hoe is destijds de samenwerking tussen jou en het GFO tot stand gekomen?
Onze samenwerking kent inderdaad een lange geschiedenis. Die samenwerking is al in 1996 begonnen. Dirigent Tijmen Botma was destijds chef dirigent van het GFO en zocht contact met mij. Ik had in die tijd het werk “Trioloog” geschreven. Het werk bleek technisch te moeilijk voor het orkest waarmee ik het werk wilde uitvoeren. Tijmen kwam naar mij toe en heeft mijn handgeschreven compositie toen bestudeerd. Hij vond het werk uitermate geschikt voor het GFO en was erg enthousiast. Een jaar later werd Trioloog tijdens de Concertwedstrijden bij het WMC met veel succes uitgevoerd door het GFO. Het orkest werd toen zelfs vice wereldkampioen. Ik herinner me vooral het enthousiasme van de Spaanse orkesten. Zij kenden amper fanfareorkesten, laat staat het originele repertoire voor deze orkestvorm, maar vonden Trioloog een geweldig werk. In 2005 heeft het GFO overigens ook de opdracht gegeven voor de compositie “Die Insel”. Deze compositie is nadien ook door verschillende gerenommeerde fanfareorkesten uitgevoerd.
Op welke manier is je nieuwste compositie “De verschrikkingen van het IJs en de duisternis” tot stand gekomen?
Ik heb thuis een enorm gevulde boekenkast en een liefhebber van literatuur. Ik ben dus regelmatig in de boekhandel te vinden. Het boek “De verschrikkingen” zag ik zo'n 15 jaar geleden liggen bij de Slegte. Ik heb het destijds gelezen zonder het idee om daar later iets mee te gaan doen. Het GFO had mij voor het WMC 2009 ook gevraagd een compositie te schrijven. Helaas is dit toen door omstandigheden niet gelukt. De wens om wederom een origineel werk te schrijven is voor mij en het orkest blijven bestaan. Samen zijn we gaan denken hoe we dit vorm zouden kunnen gaan geven. Voor mij persoonlijk lag er de wens om een stuk te componeren met spreekstem en orkest. Ik werd mede door het werk “Moby Dick” geïnspireerd, dat ik destijds met Stephen Millio in Leipzig opgenomen heb, om ook een werk te maken voor fanfareorkest en spreekstem . Het boek “De Verschrikkingen” van de Oostenrijkse schrijver Christoph Ransmayr, één van mijn lievelingsauteurs, bleek uitermate geschikt te zijn voor dit doeleind. Het heeft alle ingrediënten in zich voor een boeiend verhaal. Ik heb gezocht naar een opbouw in spanning en sfeer. Ik zoek interactie tussen orkest en spreker, dus reageren en elkaar aanvoelen. Dit alles is terug te vinden in deze compositie.
Je kent het orkest inmiddels goed. Zijn er dan specifieke dingen waar je rekening mee houdt tijdens het componeren van dit werk?
Het GFO verandert ook steeds door de loop van de jaren. Bijzonder is wel dat de harde kern blijft in het orkest. Het is een geweldig orkest met alle kleurschakeringen van dien, dus fantastisch om voor dit orkest een compositieopdracht te doen. Je weet als componist dat het GFO het werk technisch en muzikaal goed weg kan krijgen en dat geeft vertrouwen in een prachtige uitvoering. De eerste repetitie klonk veelbelovend. Er moet nog heel hard gewerkt worden, maar dat gaat dirigent Erik van de Kolk zeker lukken. Jullie hebben een jonge, talentvolle dirigent die veel kwaliteit uit het orkest zal weten te halen.
Wat gebeurt er met je wanneer je het stuk voor het eerst hoort?
Ik beschik over een uitstekend voorstellingsvermogen, weet eigenlijk al wel voor 99,9 % hoe het moet gaan klinken. De eerste repetitie die je meemaakt is voor mij het belangrijkste. Is het zoals ik bedacht had, het zinnelijke van de eerste klanken, dat blijft een fantastische ervaring, één van de mooiste dingen in dit vak.
Welke fases doorloop je als componist tijdens de totstandkoming van je werk?
Tijdsdruk werkt best wel goed bij mij, moet ook wel. Eigenlijk wil ik graag heel veel tijd hebben, maar dit werkt in de praktijk niet altijd. Het gaat momenteel erg goed, mijn creatieve stroom loopt vrij vlot het laatste jaar. Ik moet wel een beetje tijd hebben om `te klooien', vooral in de beginfase van een stuk, het werk moet zich aanvankelijk kunnen ontwikkelen zonder heel veel tijdsdruk. Ik zoek naar een goede spanningsboog. Bij dit werk zocht ik eerst de juiste tekst voor de spreekstem en daarna kwam de muziek erbij. Ik maak als het ware eerst een plattegrond van het stuk en heb dan nog geen concrete melodieën, maar wel sferen, globale ideeën. Dat mannenkoortje in het orkest wist ik al wel zeker, en bepaalde elementen in de hoornpartij ook, zoals dat natuurtoongedeelte. Daar hoor ik dan gelijk bij een eerste inval, die hoorns beginnen op de allerlaagste toon van de F hoorn, moeilijk joh! Ik heb bepaalde visioenen in mijn hoofd en deze zijn samen gesmolten in “De Verschrikkingen van het IJs en de Duisternis”.
Wat is je droom?
Ha! Goede vraag! Dat valt eigenlijk wel mee, gezond blijven lekker met muziek bezig zijn, leuke opdrachten krijgen. Ik wil mezelf als componist niet steeds herhalen, dus deze opdracht met spreekstem is vernieuwend. Ik ben veranderd als mens, best wel streng op mezelf en niet snel tevreden. Ik heb veel ervaring opgedaan in de laatste jaren, tja… ben ook ouder geworden hè!
Heb je nog een tip voor het orkest?
Speelvreugde behouden! Dat spat er van af bij het GFO. En natuurlijk vanuit de muziek blijven spelen, daar gaat het vooral om. Dat komt wel goed straks, met die volle zaal in Kerkrade en zo'n mooi programma!